Als tiener was het mijn grote wens naar de kweekschool te gaan en onderwijzer te worden. Maar eerlijk gezegd deed ik nauwelijks moeite zelf een goed perspectief te scheppen. Op de ULO voerde ik weinig uit. Steeds nèt over, met de hakken over de sloot. Er waren ook zoveel méér leuke dingen dan 'goed je best doen'. Ik was een hopeloos middelmatige leerling. Toen ik toch met het diploma thuiskwam realiseerde mijn stiefvader zich dat de kweekschool vijf jaar in beslag zou nemen. Dat stond hem niet aan; hij vond dat ik al geld genoeg had gekost. Zijn inschatting was: dat wordt niks, die opleiding. Laat hij maar op een kantoor of zo solliciteren, of in een winkel. Het werd nog een hele strijd, maar we vonden een compromis: elke vakantie een baantje waarbij ik alles wat ik verdiende zou afdragen. En vooruit dan maar: 10 piek zakgeld per maand.
Nou, de baantjes waren leuk en leerzaam; terraskelner, liftboy, ijscoman, bezorger, bewaker, patatbakker, fruitsorteerder. Daar stak ik veel van op.
En op de kweekschool voelde ik me helemaal op mijn plaats: 'goed je best doen' ging daar vanzelf. En vind je het gek dat ik daarna, eenmaal zelf voor de klas, altijd affiniteit heb gevoeld met kinderen die 'slechte leerlingen' werden genoemd?